top of page

Nieuw met gezondheidsgerelateerde taal? Open onze woordenlijst in een apart venster om het lezen makkelijker te maken! Termen in artikelen die in onze woordenlijst staan zijn gemarkeerd.

Onvruchtbaarheid bij vrouwen

Bijgewerkt op: 6 mrt.

Onvruchtbaarheid is een uitdagend probleem dat veel koppels wereldwijd treft. Mensen van alle genders kunnen hiermee te maken krijgen. Ook veel vrouwen worden getroffen: miljoenen mensen met vrouwelijke voortplantingsorganen wereldwijd zijn onvruchtbaar of verminderd vruchtbaar. (1)




Dit artikel wordt nog medisch beoordeeld.

Medewerkers

Auteur Sophie Oppelt

Reviewers Marjan Naghdi, Lea Dörner

Redacteur Juliëtte Gossens

Vertaler Juliëtte Gossens

 

Onvruchtbaarheid bij vrouwen wil zeggen dat iemand niet zwanger is geworden of een zwangerschap heeft uitgedragen na een jaar van onbeschermde seks. Dit geldt als je jonger dan 35 bent. Voor diegenen van 35 jaar en ouder geldt dat je onvruchtbaar bent na zes maanden van onbeschermde seks zonder zwangerschap als resultaat. (1).

Je denkt misschien aan helemaal niet zwanger kunnen worden als je de term 'onvruchtbaarheid' hoort. In werkelijkheid gaat het erom dat de weg naar zwanger worden langer of moeilijker is. Écht onvruchtbaar zijn - dat wil zeggen, wanneer er nul kans is dat je natuurlijk zwanger kunt raken - is heel zeldzaam. Daarom lees je misschien ook weleens de term 'subfertiliteit'. 'Sub' betekent minder, en 'fertiliteit' betekent vruchtbaarheid. Die term geeft de situatie van de meeste mensen iets nauwkeuriger weer.


Het is belangrijk om te weten dat onvruchtbaarheid (of subfertiliteit) veroorzaakt kan worden door mannelijke of vrouwelijke factoren. Soms spelen beide mee. Daarom moeten beide partners onderzocht en behandeld worden als dat nodig is. Onvruchtbaarheid kan een tijdelijke of een permanente aandoening zijn. De waarschijnlijkheid dat je zwanger zal worden (of een zwangerschap zult veroorzaken) is afhankelijk van de onderliggende oorzaak. Ook het effect van de behandeling speelt hierin mee.

 

Er zijn verschillende redenen waarom je minder vruchtbaar zou kunnen zijn. In dit artikel gaan we in op een aantal veel voorkomende oorzaken en behandelingen daarvoor.



In dit artikel






 

Hoe vaak komt onvruchtbaarheid voor?

Volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) komt onvruchtbaarheid voor bij 10-15% van alle biologische vrouwen van voortplantingsleeftijd (1). Het komt vaker voor naarmate je ouder wordt: biologische vrouwen van ouder dan 35 hebben een grotere kans om problemen te krijgen bij het zwanger worden.

Daarnaast kunnen sommige risicofactoren de kans op onvruchtbaarheid vergroten. Dat zijn bijvoorbeeld seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's) in het verleden, endometriose of PCOS of eerdere operaties in je bekken of je buik (2).

 

Onvruchtbaarheid kan mensen van alle rassen, ethniciteiten, socio-economische achtergrond en locatie treffen. In sommige regio's ervaren bepaalde groepen mensen vaker onvruchtbaarheid dan anderen. Zwarte vrouwen en vrouwen van Zuid-Amerikaanse achtergrond krijgen in de Verenigde Staten bijvoorbeeld vaker te maken met onvruchtbaarheid (3–5). Minder toegang tot hulp bij zwanger worden verklaart waarschijnlijk een deel van dit verschil. In Nederland kunnen dergelijke verschillen wat minder makkelijk worden vastgesteld, omdat de afkomst van patiënten niet standaard wordt geregistreerd.


Oorzaken van onvruchtbaarheid bij vrouwen

Er zijn veel mogelijke oorzaken voor onvruchtbaarheid bij vrouwen. Daarom zul je jouw specifieke geval met een arts moeten overleggen om de oorzaak te achterhalen en de juiste behandeling te vinden. Hieronder sommen we een aantal van de meest voorkomende oorzaken op. Het kan goed zijn dat jouw geval hier niet tussen staat.


  • Probleem van de ovulatie (eisprong) : Bij deze aandoeningen heeft iemand met eierstokken geen of wisselende ovulaties. Hun eierstokken geven dan niet regelmatig eitjes af. Voorbeelden van veelvoorkomende ovulatieproblemen zijn hormoonafwijkingen zoals bij polycystisch ovariëel syndroom (PCOS), schildklieraandoeningen, obesitas en ondergewicht. (2,6)

  • Blokkade van de eileider: Je eileiders transporteren je eitjes en embryo's naar de baarmoeder. Wanneer de eileiders geblokkeerd of beschadigd zijn kan de bevruchting van een eitje door een zaadcel moeilijker zijn. Al bevruchte eitjes (zygoten) kunnen soms ook niet door de eileider naar de baarmoeder om zich in the nestelen en te groeien. Zo'n blokkade kan veroorzaakt worden door een ontsteking in het bekken (PID), endometriose of een operatie in het bekken in het verleden. (2,6)

  • Afwijkingen van de baarmoeder of baarmoederhals (cervix): Afwijkingen van de baarmoeder of cervix kan voorkomen dat een eitje bevrucht wordt of dat een bevrucht eitje zich kan innestelen. Zulke afwijkingen zijn bijvoorbeeld vleesbomen, poliepen of afwijkend slijm van de cervix. (2)

  • Onvruchtbaarheid door leeftijd: Wanneer je ouder wordt, word je minder vruchtbaar. Uiteindelijk kan dat leiden tot moeilijkheden bij het zwanger worden. Dat komt omdat de kwaliteit en hoeveelheid van je eitjes minder wordt. Je maakt namelijk niet elke maand nieuwe eitjes aan: je wordt geboren met het totale aantal eitjes dat je ooit zult hebben. Bij elke menstruatiecyclus wordt dit aantal minder. (7)

  • Andere factoren: Andere factoren die kunnen bijdragen aan onvruchtbaarheid bij vrouwen zijn bijvoorbeeld auto-immuunziektes, kankerbehandelingen en bepaalde medicatie (2, 6). Als je je hier zorgen over maakt, dan kun je het beste even met je arts praten. Hij of zij kan je vertellen of dit een reden zou kunnen zijn dat je moeite hebt met zwanger worden.


Diagnose van onvruchtbaarheid bij vrouwen

Om de diagnose van onvruchtbaarheid bij vrouwen te kunnen stellen, wil je dokter waarschijnlijk veel vragen stellen over je medische geschiedenis, een lichamelijk onderzoek doen en misschien nog andere onderzoeken verrichten.

 

De volgende onderzoeken worden hiervoor veel gebruikt:


  • Hormoononderzoek: Bloedonderzoek voor het bepalen van hormoonspiegels. Dit kan helpen bij het uitwijzen van ovulatieproblemen en andere hormoonproblemen. Die kunnen invloed hebben op je vruchtbaarheid, omdat het voortplantingssysteem grotendeels afhankelijk is van je hormonen. Veel voorkomende hormonen die onderzocht worden zijn bijvoorbeeld het follikel-stimulerend hormoon (FSH), luteïniserend hormoon (LH), estradiol (E2), progesteron en het schildklier-stimulerend hormoon (TSH). Deze werken allemaal samen in je lichaam om jouw menstruatiecyclus op te bouwen met al haar verschillende fasen. (6)

  • Testen van het ovarieel reserve: Door jouw ovarieel reserve te onderzoeken, kan je dokter een idee krijgen van hoeveel eitjes je nog hebt. Dit kan helpen bij het voorspellen van de kans dat een vruchtbaarheidsbehandeling bij jou zal werken. Je kunt hier meer lezen over het ovarieel reserve. (6)

  • Beeldvorming: Echo, hysterosalpingografie (HSG) en hysteroscopie kunnen gebruikt worden om afwijkingen in de baarmoeder, eierstokken en eileiders op te sporen. Echo kan ook gebruikt worden om je cyclus te volgen, om te zien wat er gebeurt.

  • Laparoscopie (kijkoperatie): Een laparoscopie is een kleine operatie waarbij de chirurg een kleine camera in je buik brengt. Zo kan hij, zij of hen jouw eierstokken, eileiders en baarmoeder bekijken om te zien of er afwijkingen zijn. Een verstopping in de eileiders kan bijvoorbeeld soms te zien zijn. (6)

  • Genetisch onderzoek: Genetisch onderzoek kan laten zien of er misschien genetische afwijkingen bij jou zijn die bijdragen aan onvruchtbaarheid. Een voorbeeld is wanneer jij of je partner chromosoomafwijkingen bij je dragen. Het is mogelijk dat deze niet tot problemen bij jouzelf leiden, maar dat die ervoor zorgen dat een zygoot of embryo niet levensvatbaar is. Het kan dan niet gezond groeien tot een zwangerschap die je uit kunt dragen. (6)

  • Baarmoederhalsslijm: Het onderzoeken van jouw baarmoederhalsslijm (deel van je afscheiding) wijst uit wat de kwaliteit en hoeveelheid van dat slijm is. Dit slijm is belangrijk voor het bewegen van spermacellen en voor de bevruchting.


Zodra je arts de reden van jouw onvruchtbaarheid (of verminderde vruchtbaarheid) heeft gevonden, kan die samen met jou een behandelingsplan maken. Gelukkig is onvruchtbaarheid bij vrouwen vaak te behandelen met de juiste planning, medicatie en soms met een operatie.


Behandelingen voor vrouwelijke onvruchtbaarheid

De behandelingsopties voor onvruchtbaarheid zijn altijd afhankelijk van de reden waarom je onvruchtbaar bent. Iedereen is anders: daarom is het zo belangrijk dat je jouw geval met een arts bespreekt. Veelvoorkomende behandelingen zijn bijvoorbeeld:


  • Vruchtbaarheidsmedicatie: Vruchtbaarheidsmedicatie zoals Clomid en Letrozol kunnen gebruikt worden om de ovulatie (eisprong) te stimuleren bij mensen met ovulatieproblemen. Één van de meest voorkomende aandoeningen die zo behandeld wordt is PCOS. (2, 6)

  • Operatie: Sommige afwijkingen in de baarmoeder of eileiders die onvruchtbaarheid kunnen veroorzaken, kunnen verwijderd worden door een operatie. Alleen jouw arts kan zeggen of dat kan in jouw geval.

  • Geassisteerde voortplantingstechnieken (ART): ART bestaat uit een scala aan technieken de gebruikt kunnen worden om iemand zwanger te helpen worden. Voorbeelden zijn in vitro fertilisatie (IVF), intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) en intrafallopische gameet transfer (GIFT). Je kunt hier meer lezen over ART technieken. (1, 2 ,6)

  • Eitjes of embryo's van donors: Als jouw eitjes van slechte kwaliteit zijn - of je hebt er niet meer veel - dan kunnen soms donoreitjes of donorembryo's gebruikt worden. Het kan wel heel moeilijk zijn om een donor te vinden in veel landen, omdat er vaak strenge wetgeving voor is.

  • Veranderingen in je leefstijl: Het maken van bepaalde veranderingen in de manier waarop je leeft, zoals stoppen met roken, minderen met alcohol, afvallen of bijkomen in gewicht kunnen soms ook helpen met het verbeteren van je vruchtbaarheid als die op jou van toepassing zijn. (1, 2, 6)


Onvruchtbaarheid bij vrouwen is dus een veelvoorkomend probleem dat miljoenen vrouwen wereldwijd treft. De oorzaken van onvruchtbaarheid zijn divers en bepalen altijd de behandelingsopties die jij tot je beschikking hebt. Als je moeite hebt met zwanger worden kun je advies van een arts vragen om te infomeren naar jouw mogelijkheden.

 

Onvruchtbaarheid kan ook een significante psychologische impact hebben op jou en op je partner. Niet zwanger kunnen worden terwijl je dat wel graag wil kan leiden tot schaamte, schuldgevoel, rouwgevoelens en zelfs depressie. Het is vaak ook zwaar voor de relatie, en kan leiden tot isolatie. Het ondergaan van vruchtbaarheidsbehandelingen kan ook fysiek en emotioneel veel van je vragen, wat kan leiden tot meer stress en angst. (8) 


Daarnaast kan de druk om kinderen te krijgen vanuit de maatschappij of vanuit jouw omgeving de psychische last van onvruchtbaarheid nog zwaarder maken, waardoor sommigen zich voelen alsof ze anderen teleurstellen. Het is daarom heel belangrijk dat je (en je partner, als je die hebt) steun zoekt bij vrienden, familie of een professional om hiermee om te kunnen gaan. Het kan ook helpen om steun te zoeken van mensen met dezelfde problemen, bijvoorbeeld via een patiëntenvereniging. Meer mensen dan je misschien denkt krijgen te maken met vruchtbaarheidsproblemen. Bedenk dat je er niet alleen in staat!


 

Bronnen


  1. World Health Organization (WHO). International Classification of Diseases, 11th Revision (ICD-11) Geneva: WHO 2018.

  2. Vander Borght M, Wyns C. Fertility and infertility: Definition and epidemiology. Clinical Biochemistry. 2018;62:2-10. DOI: 10.1016/j.clinbiochem.2018.03.012.

  3. Dongarwar D, Mercado-Evans V, Adu-Gyamfi S, Laracuente M, Salihu HM. Racial/ethnic disparities in infertility treatment utilization in the US, 2011–2019. Systems Biology in Reproductive Medicine. 2022;68(3):180-189. DOI: 10.1080/19396368.2022.2038718.

  4. Jain T. Racial disparities and in vitro fertilization (IVF) treatment outcomes: time to close the gap. Reproductive Biology and Endocrinology. 2020;18. DOI: 10.1186/s12958-020-00672-2.

  5. Peck JD, Janitz A, Craig LB. Ethnic and racial differences in the prevalence of infertility: national survey of family growth (NSFG). Fertility and Sterility. 2016;106(3):E8. DOI: 10.1016/j.fertnstert.2016.07.030.

  6. Carson SA, Kallen AN. Diagnosis and Management of Infertility: A Review. JAMA. 2021;326(1):65-76. DOI: 10.1001/jama.2021.4788.

  7. Crawford NM, Steiner AZ. Age-related infertility. Obstetrics and gynecology clinics of North America. 2015;42(1):15-25. DOI: 10.1016/j.ogc.2014.09.005.

  8. Rooney KL, Domar AD. The relationship between stress and infertility. Dialogues in clinical neuroscience. 2018;20(1):41-47. DOI: 10.31887/DCNS.2018.20.1/klrooney.


Let op: de informatie die we hier voor je verzamelen is strikt voor educatieve doeleinden. Als je je niet goed voelt of als je enige klachten of vragen over je gezondheid hebt, neem dan alsjeblieft contact op met je arts of andere relevante zorgmedewerker. Wij geven geen medisch advies.

bottom of page